Toen hoorde ik een luide stem uit de tempel komen die tegen de zeven engelen zei:
‘Ga nu! Giet de zeven offerschalen met Gods woede leeg op de aarde!’ De eerste engel ging weg en goot zijn offerschaal leeg over de aarde. Alle mensen die het merkteken van het beest droegen en zijn beeld aanbaden, kregen kwaadaardige en pijnlijke zweren. De tweede engel goot zijn offerschaal leeg over de zee. Het water werd bloed, als het bloed van een dode, en alle wezens die in zee leefden kwamen om. De derde engel goot zijn offerschaal leeg over rivieren en waterbronnen, en het water werd bloed. Ik hoorde de engel van al het water zeggen:
‘Rechtvaardig bent U, de Heilige, die is en die was, omdat U op deze manier straft. Bloed van heiligen en profeten hebben zij vergoten, en bloed laat U hen drinken. Ze hebben het verdiend.’ Ik hoorde het altaar antwoorden:
‘Ja, Heer, onze God, Almachtige, Uw oordelen zijn betrouwbaar en rechtvaardig.’ De vierde engel goot zijn offerschaal leeg over de Zon, waardoor ze de mensen kon verbranden met haar vuur. De grote hitte verzengde de mensen en ze lasterden de naam van God, die macht heeft over deze plagen. Ze toonden geen berouw en bewezen Hem geen eer. De vijfde engel goot zijn offerschaal leeg over de troon van het beest. Zijn rijk werd in duisternis gehuld. De mensen beten op hun tong van de pijn. Ze lasterden de God van de hemel, vanwege hun pijn en hun zweren, en ze braken niet met het leven dat ze leidden. De zesde engel goot zijn offerschaal leeg over de grote rivier de Eufraat. De rivier viel droog en maakte de weg vrij voor de koningen uit het oosten. Toen zag ik dat uit de bek van de draak, uit de bek van het beest en uit de mond van de valse profeet drie onreine geesten te voorschijn kwamen in de vorm van kikkers. Dat zijn demonische geesten die tekenen verrichten en erop uitgaan om alle koningen op aarde bijeen te brengen voor de strijd op de grote dag van de almachtige God.